|
|
|
|
|
Fietskoerier: het is een lifestyle. Neem alleen het uiterlijk al. Zomer en winter in korte broek, liefst net boven de knie. T-shirt met eventueel wat sweaters erover en een ondefineerbare coupe, liefst à la Mad Max. Soms gaat het nog een tikje verder, zoals bij Xander, die tatoeages van een fietsketting, het voortandblad en achtertandwiel van een fiets op onderbeen en bovenarm heeft. ''Dat zegt genoeg, toch?''
Xander is één van de hardcore koeriers. Want laat er geen misverstand over bestaan, er zijn fietskoeriers en er zijn parttime fietskoeriers. Die laatsten worden met enig dédain bekeken door de fulltimers; die parttimers, dat zijn mooiweerrijders. 's Zomers tillen ze hun dikke reet uit de kantoorstoel om gezond wat bij te verdienen. ''Wees een bink, doe het ook in de winter,'' vat Xander zijn mening samen. De parttimers daarentegen hebben zo hun bedenkingen bij het fulltime koerieren. Gerrit: ''Ik werd echt dom toen ik niets anders deed dan fietsen. Je wordt er leeg van in je hoofd. De dokter zei ook tegen me dat het niet gezond was. 'Volgens mij maak je veel te veel endorfine aan, je kan beter minder gaan werken,' zei hij.'' Tegenwoordig is hij naast koerier ook muziekleraar.
''Het is gewoon zonde van het vak,'' meent Vis, voluit Stefan Vis. Hij ruilde de klokkenmakersschool in voor de fiets. Want dat klokken maken was wel leuk, maar om nou de godganse dag binnen te zitten als je buiten ook je geld kunt verdienen: hij zou wel gek zijn. ''Ik kwam op het idee door een televisie-documentaire over fietskoeriers in New York.'' Hij was vooral onder de indruk van de stunts die de New-Yorkse koeriers uithaalden. Ze hielden zich vast aan auto's en verplaatsten zich zo met een noodvaart door de stad. ''Da's zo waanzinnig kicken, echt. Heb ik hier ook wel eens gedaan. Lukt niet meer, tegenwoordig staan de meeste auto's in de stad meer stil dan dat ze rijden. Maar met één hand aan de tram, dat doe ik nog wel 's. Moet je dan die die gezichten binnen zien,'' grinnikt Vis.
Mochten we denken dat fietskoeriers een gevaar op de weg zijn, dan hebben we het mooi mis. ''Ben je gek, wat denk je, ik heb geen deadwish,'' zegt Xander enigszins beledigt. Dat hij zo nu dan met z'n ogen dicht over een kruising scheurt, dat is een sport, en trouwens: het gaat toch zeker altijd goed? Laat dat maar aan hem over. En Mooky, die kijkt toch zeker altijd uit voor moeders met kinderen en oude dames met een stok. En de anderen, tsja, die moeten maar voor hém uitkijken.
Xander: ''Bij koerieren komt meer kijken dan je verwacht. Ze bellen je op, geven in één keer zes ritten, dus twaalf adressen: je moet het pakketje immers ergens ophalen en ergens anders afleveren. Dat moet je onthouden, want als je elke keer opbelt hoe het ook alweer zat, zijn ze snel klaar met je.''
Het is een vak, en dat wil Stefan Vis graag officieel zien. Hij probeert een bond voor fietskoeriers op te zetten. Voor een betere betaling, natuurlijk, want dat mag voor hem als 21-jarige best een beetje meer: ''Voor f 1600 fiets ik vier dagen, gemiddeld twintig ritten per dag.'' Voor zaken als een fietsverzekering. ''Want ons wil niemand in de verzekering.'' Voor een goeie pauze, want die is nu maar een half uurtje. ''En daarin moeten we eten en het eten ook nog verteren. Dat laatste is belangrijk voor ons, voor we verdergaan.'' En tot slot: voor de pr. Want het fietskoerieren mag wel een groeiende business zijn, het kan nog altijd stukken beter. Fietskoeriers zijn een milieuvriendelijk alternatief, dat moet iedereen weten. ''En we zijn het snelst, althans in de binnenstad. Buiten de ring is een brommerkoerier sneller.''
Nog een punt dat wel eens aandacht mag: wie weet beter dan de koeriers van het wel en wee van het Amsterdamse wegdek? Het is vooral wee, een bron van ergernis voor Vis. ''Ik zou de wethouder van Verkeer wel eens mee willen nemen. Naar plekken die net vernieuwd zijn en meteen al weer schots en scheef liggen. Ik kan daar niet tegen, ik moet daar elke dag overheen.'' Het prangendste voorbeeld is het Museumplein, waar de koeriers graag verzamelen. Over de gevaarlijkste kruispunten zijn ze het vrijwel allemaal eens. Al is gevaarlijk een subjectief begrip in koeriersogen: ''Het is maar net hoe je er zelf overheen rijdt,'' benadrukt Xander. Maar de kruispunten bij de Willemsparkweg en de Lairessestraat scoren algemeen als 'minst overzichtelijk'.
De 4 mei-alleycat is binnen een half uur bekeken, ook al voerde de route dwars door de drukte van de Dodenherdenking. Kees arriveert als eerste met tulp bij het Hekelveld. Hij is de enige koerier die het aantal lantaarnpalen goed heeft geteld. De brug aan de Sarphatistraat had aan één kant meer lantaarns dan aan de andere kant, en iedereen, behalve Kees, ging ervan uit dat aan beide kanten een gelijk aantal stond. ''Ik telde gewoon tijdens het fietsen even snel alleen de palen.'' zegt Kees laconiek.
De witte tulp legt hij voor het monument van de in de Tweede Wereldoorlog doodgeschoten koerierster op het Hekelveld, een toepasselijk eindpunt op deze dag. Na een gepaste stilte om klokslag acht uur komt er een vat bier te voorschijn, een zakje weed gaat van hand tot hand. Is de winnaar nu de held onder de koeriers? Geniet hij roem en aanzien? Volgens Jur, winnaar van vorig jaar, valt dat erg mee. ''Echt respect krijg je pas als je minstens twee jaar achter elkaar hebt gekoerierd.
's Winters om acht uur opstaan, in de regen fietsen, elke dag weer, daar win je respect door. En als je bijvoorbeeld, zoals Xander, een tijd in het buitenland hebt gekoerierd.''
De koeriers praten nog uren na, daar op dat eilandje van trottoirtegels. Het wordt koud, maar de echte koeriers laten zich niet kennen. Nooit.
tekst DORIEN BIERSTEKER EN EMILIE ESCHER
foto's AMAURY MILLER
|
|
|