superspoed [home]
press review [in dutch]
trappend naar een hongerloon

Wie fietskoerier wil worden, moet veel leren. Want met het op tijd afleveren van een pakje hoor je nog niet tot het wereldje. Non-conformisme, stuurkunst en lef zijn minstens zo belangrijk: een echte fixie remt namelijk nooit.

TEKST Maud Effting
FOTOGRAFIE Piek

TJEERD IS 28 JAAR EN HEEFT EEN groot rond litteken op zijn bovenarm. Een paar jaar geleden legde hij op een feestje het tandwiel van zijn fiets op de barbecue. Met een tang hield hij het ding een paar minuten in de vlammen. Daarna ging het snel. Tjeerd gooide zijn laatste slok drank naar binnen, een vriend hield zijn arm vast, en tssssssj. Vier seconden later stond de afdruk van het wiel voor de rest van zijn leven in zijn schouder gebrand.
Tjeerd Massalt is fietskoerier.
Voor Tjeerd meer dan een beroep, want fietskoerieren doe je niet van negen tot vijf. Fietskoerieren betekent speciale vrienden, speciale cafes, speciale feesten, speciale kleren en een speciaal cultuurtje. Fietskoerieren is een manier van leven. Je laat niet voor niet voor niets de twaalf tanden van een tandwiel in je vlees branden.
Zelf weet Tjeerd niet meer precies wat er daarna is gebeurd.
Ik had nergens last van, zegt hij. Tjeerd stond te kotsen naast de barbecue en daarna ging-ie out, zeggen zijn vrienden van koeriersbedrijf Velocity uit Arnhem. En ach ja, fietskoerierfeesten lopen altijd uit de hand.
Het aantal fietskoeriersbedrijfjes in Nederland groeit nog steeds gestaag ondanks het al grote aanbod van auto en bromer koeriers. Als het moet, brengen ze binnen dertig minuten de 'superspoedjes' aan de deur, soms zelfs binnen twintig minuten. Zo beloven ze tenminste in de folder.
Het concept komt uit Amerika. Daar ontdekten ze in de jaren zeventig dat koerieren per fiets in de dichtgeslibde binnenstad sneller gaat dan met de auto. Tussen vierbaansrijen met stilstaande taxi's door flitsten de koeriers naar hun bestemmingen. Nu slalommen door de steden van Duitsland en Denemarken per dag honderden fietskoeriers.
In Amsterdam zijn dat er nog maar tientallen. Een daarvan is Paul Keller (26), student politicologie aan de UvA, sinds I993 fulltime fietskoerier. Op dit moment werkt hij parttime bij De Komeet a 90 kilometer per dag en I6 gulden per uur. 'Nee, voor het geld hoef je het niet te doen.'

Voor een fietskoerier staat of valt alles met het materiaal. De dienstfiets moet niet gedachteloos worden aangeschaft. In een goede fietscarriere zit een volgorde. Eerst komt de mountainbike voor de rookie (beginner), dan is er de racefiets, en pas heel veel later komt de baanfiets. Zo een waarop wielrenners in arena's eindeloze rondjes rijden.
Het mooie van de baanfiets, zegt Paul, is dat die geen remmen heeft.
Want een echte fietskoerier, die remt nooit.
Bij baanfietsen, fixed gear bikes, of kortweg fixies staan de trappers niet stil. Ze bewegen met het achterwiel mee: vooruit als de fiets vooruit rijdt, achteruit als hij achteruit gaat. Remmen in volle vaart lukt niet. Of de fietser moet zo hard achteruit trappen dat het achterwiel blokkeert, en hij in het goede geval al slippend dwars op de weg komt te staan, en in het slechte op volle snelheid over zijn stuur heen wordt gelanceerd.
De fixie maakt het koerieren tot een kunst. Paul: 'Met een fixie ben je één met het verkeer. Je kijkt verder vooruit. Het is als schaken. Je plant instinctief de verschillende mogelijkheden. Als ik zie dat ik nog drie meter kan uitwijken, rij ik met dezelfde snelheid door. Als ik echt geen ruimte meer heb, minder ik vaart. Het is alsof je door de straten vloeit. Het is de mooiste beweging die er is.'
Mountainbikers, zegt Paul, gaan in een rechte lijn. 'Als ze een obstakel tegenkomen, springen ze er overheen. Met bruut geweld. Fixies rijden meer op souplesse, gaan overal omheen, tussendoor, zien altijd een gaatje, ze zijn heel intuïtief'
Op de fiets kan ik nadenken, zegt Paul. 'Soms voer ik de hele dag Franse conversaties in mijn hoofd. Andere keren breng ik mezelf in een bepaalde state of mind. Iedereen is tegen me, denk ik dan. Voetgangers willen voor me springen, fietsers rijden in de weg, auto's zijn asociaal en alle stoplichten springen op rood. Bovendien ben ik koud en nat geregend. Dan denk ik: ik ben hier alleen, maar ik bijt door.'

Dat fietskoeriers alternatieve vogels zijn, idealisten, wars van commercie, zich niet conformeren - Paul is het er maar gedeeltelijk mee eens. Natuurlijk: met de wind in zijn haren heeft hij meer vrijheid dan de kantoorklerk. 'Maar ik draai net zo goed mee in een bedrijfsproces. Ik moet wel leveren: van a naar b. Ik kan geen pakketje weigeren. Op een bepaalde manier ben je ook de sukkel.'
Over het gedrag in het verkeer: ach, door rood rijdt iedere fietskoerier, zegt Paul. Altijd. En de politie laat je met rust. 'Ze weten allang dat ze je niet te pakken krijgen. Ik kan doen wat ik wil. Je bent toch sneller, tenzij je een motoragent achter je aan hebt.'
Het enige probleem, zegt Dirk Dijkhuis, eigenaar van Velocity in Arnhem en meervoudig wereldkampioen in alleycats, is dat het gevoel voor gevaar verdwijnt.
'lk word steeds nonchalanter. Op momenten dat de rest van de wereld verkrampt van paniek, knipper ik niet met mijn ogen. Als er zo veel auto's met 80 kilometer per uur langs je heen rijden, krijg je het gevoel dat je onkwetsbaar bent.'
In de Verenigde Staten sneuvelt eens in de zoveel tijd een koerier omdat hij wordt geschept door een auto. In Nederland hebben nog geen dodelijke ongevallen plaatsgevonden.
Gelukkig ook niet met Tjeerd uit Arnhem, die toch bekend staat om zijn fietskoerierongelukken. Vijf tanden aan diggelen, twaalf hechtingen in zijn kin, neus gebroken, sleutelbeen gebroken, middenhandsbeentje gebroken en drie keer op een motorkap gelegen. 'Soms zie ik mezelf door de lucht vliegen', zegt Tjeerd.
Hij heeft een truc: 'Altijd mikken op de motorkap.'
Klapt hij met 40 kilometer per uur tegen een Audi, dan blijft hij niet zitten op zijn fiets, want die sleurt hem zo mee onder de wielen. Springen moet je, zegt hij. Op de motorkap, het liefst zo ver mogelijk van de voorruit, anders ga je er dwars doorheen.

Het wereldje van de diehard-fietskoeriers is klein en hecht. Onder hen zijn kunstenaars, grafici, muzikanten, krakers, studenten, slackers, backpackers of mensen die verslaafd zijn aan fietsen, zoals Martin Dijkhuizen (23, De Versnelling, Den Haag, l20 kilometer per dag). 'Ik heb twee jaar als semi-prof gewielrend, maar ik miste het koerieren vreselijk. Het is echt een vriehdenclub.' Af en toe zit er een verstokte werkloze tussen die met behoud van uitkering meedoet aan een werkgelegenheidsproject, zoals bij De Fietsdienst in Amsterdam. Sloom, zeggen de andere fietskoeriers over hen. En: ze verpesten de markt door hun slechte prestaties.

Ze praten over skidden (achterwiel blokkeren en slippend doorrijden), surplacen of trackstand (zo lang mogelijk stil blijven staan), bunny hoppen (hoogspringen met de fiets) en lakejumpen (over een schans heen het water in rijden).
Ze doen aan bike wars. Paul: 'Met zijn twintigen op een parkeerplaats tegen elkaars oude fietsen aanrijden en schoppen. De laatste die op een rijdende fiets zit, wint.' En ook aan alleycats: illegale wedstrijden in de stad, met checkpoints waar pakketjes moeten worden afgeleverd. Een keer per jaar organiseren ze zelfs een WK: begin september werden de Cycle Messenger World Championchips (CMWC) gehouden in Philadelphia.
Eric van den Berg (20, De Versnelling, Amsterdam, net begonnen) heeft zojuist een 'omaatje laten vliegen'. Een pijnlijk incidentje, zo noemt hij het. 'Ze stond op de stoep, keek naar de lucht, en stapte op het laatste moment voor me de straat op', zegt hij. Zoiets had ik nog nooit gezien. Ze vloog een paar meter door de lucht.' Als troost kocht hij een pleister.
Ook Kamaal Onderwijzer (25, De Komeet, Amsterdam, fixie, fulltime, 120 kilometer per dag) botst regelmatig tegen mensen op. Soms met opzet, als hij weer eens door de overvolle Damstraat moet waar tientallen toeristen hinderlijk argeloos over het fietspad lopen. Geeft hij ze een body check.
Vroeger sloeg hij vaak de zijspiegels van snijdende taxichauffeurs aan barrels met zijn beugelslot. Nu houdt hij zich in. Nederland is best agressief: 'Soms steken oude vronwtjes een stok naar je uit op het zebrapad.'
Kamaal mist twee tanden - 'Ik zag een mooi meisje en niet de auto' - en heeft een vreemd uitsteeksel op zijn sleutelbeen: scheefgegroeide botbreuk. Hij hoort bij de harde kern. Fietsen is een verslaving. 'Het is spannend, altijd opletten, lekker buiten.'
Twee jaar geleden won hij achter elkaar alleycats en stond hij maandenlang bovenaan de wereldranglijst. Ook hopte hij al fietskoerierend van stad naar stad: Zurich, Karlsruhe, Berlijn, Vancouver, San Francisco, Toronto, Washington. Koeriers zijn aardig voor elkaar: overal vond hij gratis slaapplaatsen.
In de vs is de koeriersscene veel hechter dan in Nederland, zegt Kamaal. Reden: de Amerikaanse houding ten opzichte van fietskoeriers. Is in Nederland het fietskoerieren een normale baan, in de vs worden de koeriers als uitschot gezien, en dat schept banden.

Kamaal: 'Als ik bij een bedrijf een pakje af wilde leveren, liet de portier me nooit via de hoofdingang gaan. Ook al zat de postkamer naast de deur. Altijd moest ik door een pissteegje via de achteringang. De secretaresses zagen me soms niet eens staan, als ik mijn briefje bij ze neerlegde. Of ze scholden me uit'
Het probleem in de vs: 'Daar rijden veel crackheads en alcoholisten op gore, ouwe fietsen. Hier zouden ze niet worden aangenomen, maar daar doen ze een paar klusjes per dag. Om hun shot te krijgen. Dat verpest het imago van de fietskoerier.'
Ook de Nederlandse fietskoerier blijft niet gevrijwaard van het (soft)drugsimago. 'Wat nou koeriersscene?', zegt Eric. 'Het is gewoon het verlengde van de Amsterdamse drugsscene. Een echt jongerenculturtje. Iedereen van die leeftijd gebruikt tot op zekere hoogte drugs. Blowen is voor sommige jongens net zo normaal als ademen. Die worden wild als ze het niet doen. Zelf ben ik na mijn eindexamen-vwo gestopt met blowen.'

Maar de Nederlandse scene verandert wel. Zitten in Arnhem bij Velocity nog vrijwel uitsluitend aparte types, in de andere steden wordt dat langzaam minder. Het wereldje wordt commercieler, professioneler.
Arno Schours, eigenaar van De Versnelling (vestigingen in Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Den Haag): 'De eerste werknemer die ik in I994 aannam, was Bootsy. Bootsy fietste met laarzen tot over de knie, een strakke broek met tijgerprint, een dichtgeregen berenvel als jas en een hoge bontmuts op. En altijd een zonnebril. Hij zat helemaal in dat grafische wereldje, waarvoor we vaak koerierswerk deden.
'Nu moet ik er niet aan denken om zelfs maar tien van dat soort mensen in dienst te hebben. Ik heb 110 mensen op de loonlijst staan. Ik wil sportieve en sociale mensen, en ze moeten van mij een "uniform" dragen vanwege de herkenbaarheid: fietsbroek, fietsshirt, en liefst ook een helm.
'Ik wil het liefst naar Deens voorbeeld werken. Daar wordt iemand zelfs ontslagen als hij twee of drie keer niet op tijd levert. En als hij zich ziek meldt en hij is dronken, dan ligt hij eruit. In Denemarken rijdt ook niemand door rood.'
Alleen in Amsterdam heeft Schuurs moeite om het uniform erin te krijgen: 'De fietskoeriers daar weigeren strakke fietsbroeken aan te trekken', zegt hij.
En inderdaad.
Kamaal: 'Fietsbroeken zijn... aah, gatver.'
Eric: 'Een dag met een fietsbroek voelt als een ontgroening. le wordt uitgescholden voor malloot, faggot, flikker en debiel.'
Paul: 'Het ziet er achterlijk uit als je niet op de fiets zit.'
En dus dragen de Amsterdammers stuk voor sulk wijde broeken tot over de knie. Dickies is het merk, afgeknipt moet hij zijn. Een enkeling heeft er heimelijk een fietsbroek onderaan getrokken.
Want fietskoerieren moet in stijl, het is een mode. Het Arnhemse Velocity is bezig een eigen lijn te ontwerpen, Hairy Legs, met fietsen, tassen, broeken, petjes en jassen. Wie bij de koeriers wil horen, hoeft zich niet per se te brandmerken. Ook de sponsors hebben de coole uitstraling van de koeriers ontdekt.
'Coca Cola en Nike tonen interesse, maar op het laatste moment haken ze steeds af', zegt Arno Schuurs van De Versnelling. 'Zodra ze horen dat die koeriers diagonaal het kruispunt over steken, is er altijd wel een directeur die het niet meer ziet zitten.'


back to top