[image] superspoed [home]
press review [in dutch]
trappend naar een hongerloon

Wereldwijd worden ze gehouden, ook in Amsterdam: de alleycats, waarin fietskoeriers uitmaken wie het slimst en het snelst is. Dwars door de stad gaan ze, keihard, en bij voorkeur in het donker. Waar en wanneer ze het doen, is een goed bewaard geheim. Alleen de race van 4 mei is vaste prik.


De eerste die met een verhit hoofd het Museumplein op komt sjezen, is Xander, een echte diehard: geen fietskoerier die hem niet kent. De anderen spreken met enig ontzag over deze fietskoerier van het eerste uur, die al acht jaar rijdt. Ieder straatje in de stad kent hij, de kaart van Amsterdam zit strak in z'n hoofd. Verder staat hij als slim te boek. Steentjes spuiten in het rond als hij met één voet op de grond tot stilstand komt. Vliegensvlug keert hij zijn racefiets ondersteboven, en plant 'm met het zadel in het grind. ''Ik doe niet mee,'' verkondigt hij stellig.
En dan: ''Ik zit met een gekneusde rib. Moest een pakketje wegbrengen van Bos en Lommer naar Zuid, dus ik wilde door het Kattenlaantje. Het was net de avond voor Koninginnedag, hadden ze een hek midden in het laantje neergezet. Zag ik niet, vloog ik zo tegenaan.'' Maar al wil hij niet meedoen, hij kan het toch niet laten even naar de alleycat te komen. Alleycats zijn wereldwijd een fenomeen onder fietskoeriers. In feite zijn het onderlinge races, wat streng verboden is op de openbare weg. ''Maak er een puzzelrit van en niemand kan je wat maken,'' legt Xander uit. ''Logisch toch, dat je die zo snel mogelijk wilt rijden?''
De races zijn onbetwist de hoogtepunten uit het koeriersbestaan. Wie is het snelst en wie heeft de meeste knowhow, oftewel: wie kent de stad het best? Zo'n vijf keer per jaar rijden de Amsterdamse fietskoeriers zo'n ralley, en alleen zij weten waar en wanneer die plaatsvinden. Alleen die van 4 mei is vaste prik.
Uit alle richtingen van de stad komen snelle fietsers aanscheuren. In een mum van tijd is het op en om de bankjes vol met alleycat-deelnemers, van verschillende bedrijven. De jongens van De Komeet zijn er, naar eigen zeggen de diehards onder de koeriers omdat ze allemaal fulltime koerieren. Die van de Versnelling zijn er ook, daar zitten meer parttimers, en ook ACC, het nieuwste fietskoeriersbedrijf in Amsterdam, is present. Mooky, de oprichter en zelf ook koerier, drinkt nog even snel een biertje. ''Verdunt je bloed, en ik heb net een jointje gerookt dat je bloed weer verdikt.'' Hij heeft de hele dag geraced, maar moe? Spottend over zo veel onwetenheid: ''Ik heb nog veel te veel adrenaline om moe te zijn. Juist nu, aan het einde van de dag, rijdt het 't lekkerst.''
Koerier Gerrit is bloedzenuwachtig, bekent hij. Pulkt nerveus aan zijn fietsketting - ''de vorige keer had ik materiaalpech, dat moet me nu niet overkomen'' - en houdt een lang verhaal over ovale tandwieltjes. Gerrit weet wie de winnaar wordt: Kees, één van de weinigen in een wielrennerstenu. ''Hij rijdt wielrenwedstrijden en werkt bij de planologische dienst, Kees kent de hele stad uit zijn hoofd.''
''Luister!'' buldert een in het zwart geklede koerier staand op een bankje, in een poging zijn luidruchtige collega's tot stilte te manen. Het is Jur, die vorig jaar de 4 mei-alleycat won en daarom deze tocht moest uitstippelen. ''Ik ben vandaag jullie dispatcher. En ik ga jullie nu een paar opdrachten geven.'' De koeriers krijgen van Jur een half uur te tijd om bij het Kerwin Duinmeyerbeeld in het Vondelpark een witte tulp te halen. Met die tulp in de mond moeten ze verder rijden, vervolgens moeten ze tellen hoeveel blauwe lantaarnpalen er staan op de brug over de Sarphatistraat voor het Amstelhotel en op de Blauwbrug, en tot slot moeten ze een naam achterhalen bij een invalide-parkeerplaats op de Haarlemmerhouttuinen. Eindpunt is het Hekelveld, een minuscuul driehoekje stoep tussen Spuistraat en Nieuwezijds Voorburgwal. Jur heeft het laatste woord nog niet uitgesproken of de koeriers spuiten weg en zijn in een mum niet meer dan streepjes bij het Concertgebouw - en ook Xander is zo'n streepje, gekneusde rib of niet. De verleiding om mee te rijden was te groot. Iedereen is richting Vondelpark gevlogen, behalve Gerrit, die in zijn zenuwen eerst naar de Sarphatistraat gaat. Ons plan om alvast snel naar de brug te fietsen om ze daar op te wachten en het tellen van de lantaarns gade te slaan, blijkt volstrekt belachelijk. De koeriers zijn sneller dan de wind. Al om de hoek van het Museumplein sjeest Mooky voorbij met een witte tulp in zijn hand. En de rest volgt. Razendsnel.

next part

back to top

 
[image]